Tjonge, mijn laatste ‘verwondering’ is al weer bijna zes maanden geleden, zie ik. En eigenlijk was er genoeg te verwonderen: over de sneeuw, zonnevlammen, de eerste vlinder van het jaar, 12 reeën te zien vanuit mijn kamer op ’t werk, over waarom paradoxen zo betekenisvol zijn, konijnen met ‘de lente in de bol’, etc. Ik ben dus in gebreke gebleven. Komt het door de drukte?

Verwonder ik me niet omdat ik het te druk hebt, of heb ik het te druk omdat ik me niet verwonder?

Verwondering op zich natuurlijk al bijzonder. Waarom zou je je over iets verwonderen? Verwondering betekent eigenlijk dat je vragen over houdt terwijl je heel goed waarneemt. Vragen als: Wat gebeurt hier? Hoe kan dit zo groeien?  Wat maakt dat dit beeld/patroon mij aanspreekt? Waarom vind ik dit mooi? Het zijn wezenlijke vragen waar dus niet makkelijk een antwoord op komt. Juist het NIET hebben van een antwoord lijkt dus de sleutel tot verwondering. Eigenlijk jammer dat we met zijn allen proberen op alles een antwoord te vinden,  daarmee verdwijnt immers de verwondering.

Kunnen we natuurlijk ook nòg iets beter gaan waarnemen … dan zien we waarschijnlijk vanzelfs iets dat we niet meer snappen.

Of … we laten onze ingebakken ‘verklaringsdrang’ varen en kijken meer met ons hart dan met ons verstand, ongeveer zoals een kind zou kijken: open, zonder mening, zonder verklaring … maar mèt nieuwsgierigheid, mèt verwondering.

Ik beloof dat ik weer vaker een verwondering beschrijf en die deel met wie het lezen wil.